Het Davidische Verbond
Het Davidische Verbond – Onvoorwaardelijk
Het Davidische Verbond (2 Samuël 7) is een onvoorwaardelijk verbond. God sloot bepaalde onvoorwaardelijke verbonden met Israël, zoals de Noachitische en Abramitische verbonden. Alleen God is in staat om dergelijke beloften na te komen. In tegenstelling tot het Mozaïsche Verbond zijn deze onvoorwaardelijke verbonden niet afhankelijk van de mens en zij kunnen daarom niet worden verbroken (Jeremia 31:31-33).
In Genesis 9:8-17 werd het eerste onvoorwaardelijke verbond gesloten, en wel met Noach; de belofte van God dat al het leven op aarde nooit meer door een natuurramp zou worden vernietigd. Een Goddelijke belofte/overeenkomst werd gesloten met Abraham, de stamvader van de Joden. God beloofde Abraham en zijn nakomelingen: het land Kanaän, de natie Israël, en Jezus Christus als de zegen voor de wereld (Genesis 12:1-3, Galaten 3:14-16).
2 Samuël 7 beschrijft het onvoorwaardelijke verbond dat aan koning David een eeuwig “zaad” (nakomeling) en een eeuwige troon belooft. Op eenzelfde manier beloofde het Abramitische Verbond een eeuwig zaad en land aan Abraham. Deze beloften konden niet verdiend worden met de werken van de mens. Maar net zoals dit geldt voor enig ander verbond, verwacht God een trouwe naleving. Deuteronomium 28 spreekt over de zegens van gehoorzaamheid en over de vervloekingen van ongehoorzaamheid. God kent de koppigheid van Zijn volk en Hij herinnert hen aan deze gevolgen: “Ik zal een vader voor hem zijn en hij voor mij een zoon: als hij zondigt, zal ik hem kastijden met stok- en zweepslagen, zoals een vader doet” (2 Samuël 7:14). Dit vers slaat op de onmiddellijke vervulling ervan in de nabije toekomst (Salomo en andere menselijke nakomelingen van David). Andere elementen van het Davidische Verbond, die op Jezus Christus betrekking hebben, zouden pas in een veel verdere toekomst vervuld worden (Lucas 1:31-33).
Het Davidische Verbond – De zeven zegens
Het Davidische Verbond was een voorstelling van Gods beloften aan David. Het was de verzekering van een eeuwige eed die zeven zegens bevatte:
- Een gegarandeerd land voor Israël tot in de eeuwigheid
- Geen bezoekingen meer van andere landen
- Een Davidisch koninkrijk tot in de eeuwigheid
- De vaderlijke zorg van God tot in de eeuwigheid
- Een Davidisch huis tot in de eeuwigheid
- Een Davidische troon tot in de eeuwigheid
- Een eeuwig verbond
Als vertegenwoordiger van Israël werd David er door God van verzekerd dat het volk gelukkig zou zijn onder zijn leiderschap en dat zij van een vredige plaats in Kanaän zouden genieten (2 Samuël 7:10). Dit is de kern van Gods beloften, die steeds weer herhaald wordt: God zou de Beschermer en Voorziener van Zijn volk zijn en garant staan voor hun toekomstige zegen (Genesis 17:6, Ezechiël 34:30-31). Gods verbond met David is een garantie dat Zijn doel om de mensheid een rechtschapen koning te geven zeker vervuld zou worden (2 Samuël 7:12). God belooft dat Hij een bijzondere band zal blijven houden met Davids nakomelingen (2 Samuël 7:14). God verzekert David ervan dat Hij een eeuwige koninklijke dynastie zal instellen die langer zal duren dan alle aardse tempels en koningshuizen (2 Samuël 7:16).
Het fundament van het Davidische Verbond rust op zowel stoffelijke als geestelijke gebeurtenissen. In 2 Samuël 7 raadpleegt David de profeet Natan over de bouw van een permanente rustplaats (tempel) voor de ark. Davids plan voor zo'n bouwwerk wordt verworpen. Maar God geeft David Zijn genadige bemoediging en geeft hem enkele opmerkelijke openbaringen die grotere beloningen voorstelden. Deze aardse beloften waren fundamenteel, omdat zij de essentiële benodigdheden verschaften voor de rijkere geestelijke zegens in de verre toekomst.
- Davids onmiddellijke opvolger zou de tempel bouwen.
- Davids familie zou een prominente plaats innemen in de toekomstige geschiedenis van Israël.
- Davids koninklijke status zou op zijn nakomelingen blijven rusten als zij trouw zouden blijven.
In Psalm 132 roept David de vele zegens van het Davidische Verbond ter herinnering. Deze psalm is een gebed dat God de eed van David over een permanente rustplaats voor de ark niet zou vergeten. Verzen 11-18 beschrijven een openbaring van de Heer, waarin Zijn eerdere verbond met David wordt bevestigd.
- De Messias (Christus) zal uit Davids eigen vlees en bloed afkomstig zijn (Psalm 132:11).
- De Messias zal op Davids troon zetelen (Psalm 132:11).
- God heeft Sion1 gekozen als Zijn eeuwige hoofdstad (Psalm 132:13-14).
- De Messias zal tot in de eeuwigheid een licht zijn voor het huis van David (Psalm 132:17).
- De “hoorn” of “telg” is de Komende Redder, die het ambt van priester en het koningschap zal verenigen (Psalm 132:17; Jeremia 23:5).
- David zal als koning onder de Messias tot in eeuwigheid heersen (Psalm 132:17).
- De “Gezalfde”, eerst David, dan zijn nakomelingen, en uiteindelijk de Messias, zal over Zijn vijanden zegevieren (Psalm 132:17-18).
Het Davidische Verbond – Gods beloften
De boodschap van het Davidische Verbond gaat verder dan de implicaties van het Oude Testament. God belooft een glorieuze Christus en Zijn Duizendjarige Koninkrijk aan alle mensen die een verbondsrelatie met Hem willen aangaan. “Leen mij je oor en kom bij mij... Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als bevestiging van mijn liefde voor David” (Jesaja 55:3). Zelfs een opstandig volk kan Gods verbond met David niet ongedaan maken. De zegens van Gods verbonden zijn altijd een voorbeeld van Zijn overvloedige genade. Deze beloften zijn ook op ons van toepassing vanwege de dood en de opstanding van Christus. Net zoals David de garantie had gekregen van de zegens en de voordelen van het oorspronkelijke verbond, zo ervaren wij een verbond van genade dat met ons via de beloofde Messias is gesloten: “Zo is hij[Christus]dan bemiddelaar van een nieuw verbond... Nu kunnen allen die geroepen zijn het beloofde eeuwige erfdeel ontvangen...” (Hebreeën 9:15).
Leer meer!
Voetnoot:
1 De naam “Sion” werd oorspronkelijk gebruikt voor de versterkte heuvel van Jeruzalem. Na de verovering van Jeruzalem door David werd dit versterkt gebied de “Stad van David” genoemd. Toen de ark van het verbond in Salomo's tempel werd geplaatst, werd het tempelgebied aangeduid met de naam Sion. In het Nieuwe Testament is het de traditionele plaats van het huis waar de discipelen op de Pinksterdag bij elkaar kwamen.