Morele ethiek - Hoe dachten onze grondleggers
Ook in de Nederlandse geschiedenis zijn dergelijke citaten, die een groot respect voor de Christelijke godsdienst uitdrukken, veelvuldig te vinden. Ook hier geldt dat niet "vrijheid van godsdienst" maar "vrijheid voor godsdienst" werd nagestreefd. Abraham Kuijper (1837-1920) was niet alleen een politicus en staatsman, maar ook een theoloog en een hervormd predikant. Hij beschreef zijn idee van het socialisme als "een van God gewilde gemeenschap, een levend menschelijk organisme".
De beroemde politicus Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872), die bekend staat als de grondlegger van de Nederlandse grondwet in 1848, zei: "Het Christendom heeft onze wetgeving en ons bestuur, onze samenleving en onze zeden doortrokken; maar dat is niet het bijzonder Christendom eener bepaalde Kerk. Het is het eene licht, waarvan de onderscheidene geloofsbelijdenissen bijzondere stralen zijn; het is het Christendom boven kerkelijke afzondering, gelijk het menschdom is boven de onderscheidene volken en ze allen omvat."
Toen Thorbecke de preambule van de Nederlandse grondwet schreef, werd hij geïnspireerd door de ideeën van Baron Joan Derck van der Capellen tot den Poll, die in zijn "Aan het volk van Nederland" schreef: "Alle mensen zijn vrij geboren. De een heeft van nature over de ander niets te zeggen. De ene mens is wel wat verstandiger van geest of wat sterker van lichaam of wat rijker dan de ander; doch dat geeft hun, die verstandiger, sterker of rijker zijn, niet het minste recht om over de minder verstandigen, minder sterken, minder rijken te heersen. God, ons aller Vader, heeft de mensen geschapen om gelukkig te worden en aan alle mensen - niemand uitgezonderd - de verplichting opgelegd, om elkaar zoveel mogelijk gelukkig te maken. Om dit goede doel van de Schepper te bereiken, dat is om hun geluk te bevorderen, hebben de mensen gevonden dat zij niet beter kunnen doen dan zich in groten getale - somtijds van enige miljoenen - bijeen te voegen en grote maatschappijen te vormen, waarvan de leden (wat gij altijd goed in het oog moet houden) van nature allen aan elkaar gelijk zijn, en de een niet onderworpen is aan de ander."
Het feit dat van der Capellen tot den Poll een groot voorstander was van de Amerikaanse Revolutie, toont aan hoe universeel deze ideeën waren. Omdat hij in de Verenigde Staten gezien werd als een inspiratiebron van hun "Constitution" (grondwet), plaatste een Amerikaanse delegatie in 1908 in Nederland een plaquette voor hem. Van der Capellen tot den Poll zorgde er ook voor dat de Amerikaanse revolutionair John Adams tot eerste ambassadeur in Den Haag werd benoemd, vlak na het uitroepen van de Amerikaanse onafhankelijkheid.
Morele ethiek - De Nederlandse grondwet
De "Grondwet voor het Koningrijk der Nederlanden", die in 1848 op initiatief van Thorbecke werd ingesteld, was uiteraard niet de eerste keer dat in de Nederlandse wetgeving het belang van God werd beschreven of uitgedrukt. Zo stond in de Grondwet van 1795 (de "Staatsregeling voor het Bataafsche Volk"), Artikel 19: "Elke Burger heeft vrijheid, om God te dienen naar de overtuiging van zijn hart [...]". Later, in de "Grondwet voor de vereenigde Nederlanden" in 1814, vinden we in het Achtste Hoofdstuk, Artikel 133: "De christelijke hervormde Godsdienst is die van de Souvereinen Vorst", en in Artikel 136: "Aan de christelijke hervormde kerk wordt bij voortduring verzekerd de voldoening uit 's Lands kasse van alle zoodanige tractementen, pensioenen, weduwen- kinder- school- en academiegelden, als voormaals aan derzelver leeraren, het zij directelijk uit ´s Lands kas of uit de daartoe bestemde inkomsten van geestelijke en kerkelijke goederen of eenige plaatselijke inkomsten, zijn betaald geworden", wat het belang van de kerk in de maatschappij en het wereldbeeld op dat moment aangeeft. Dergelijke artikelen vinden we in de grondwet van 1848 weliswaar niet meer terug, maar we treffen hier wel nog de volgende eed aan:
De zin "Zo waarlijk helpe mij God almagtig!" komt daarna nog zeven keer in diezelfde Grondwet voor.
Het moet ook opgemerkt worden dat tot op de dag van vandaag de jaarlijkse troonrede van de koning(in) nog steeds wordt beëindigd met een slotzin als: "U mag zich daarbij gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden."
Read Morele ethiek Page 5 Now!
Copyright © 2002-2021 AllAboutTruth.org, Alle rechten voorbehouden